Zo 8 jaar geleden schreef ik 2 bladzijdes vol. Een wirwar van gevoelens en gedachtes uitte ik met een stomdronken kop op papier. Pas in de kliniek las ik het terug, met een nuchtere kop. Ik liet deze ook andere lezen, die het vol passie geschreven vonden. Ik nam mij toen voor dat als ik nuchter kon blijven; ten eerste te gaan schrijven. Moest een biografie worden, wat later een roman geworden is. Met de titel;
'Hield ik maar een seconde minder van je.'
Hield ik een seconde minder van die vrouw, dan was ik niet kapot gemaakt. Hield ik een seconde minder van de drank, dan was ik nooit alcoholist geworden. En het tweede ding dat ik ging doen was een stuk levensverhaal in de vorm van een tattoo laten ontwerpen en zetten. Het boek moet nog geredigeerd worden, want ik maak veel schrijf fouten, dus hard aan de studie nu. Maar ik wil de 2 bladzijdes met jullie delen. Het is ook het begin van mijn boek.
Daar loop ik dan door het huis waar ik niet in wil wonen, in een huis waar ik nooit in wou zitten. Vloekend, tierend en kwaad op mijzelf. Mijzelf afvragend dag in dag uit wie ik geworden ben en wie ik ben geweest. Hoe heeft het zover kunnen komen, dat ik zo veranderd ben? Van een lieve, rustige en sociale jongen, naar een agressieve, cynische en eigengereide klootzak. Ik neem een slok van mij koffie waar jenever inzit en kijk naar de zwarte eetkamer tafel, die ik veranderd heb in een altaar. Waarop ik foto’s en spullen heb staan van iedereen die ik lief heb, mijn zoontje, mijn stiefkinderen en mijn ex-vrouw. Onvoorwaardelijke liefde heb ik voor hen, maar voor eentje zoveel meer dan alleen liefde. Een houden van die alleen nog maar pijn doet. Daar komen de tranen weer en de gedachtes gaan weer door elkaar heen. Wijzer word ik niet van deze gedachtes, antwoord krijg ik niet op dit alles. Alleen maar een verscheurende pijn en een intense diepe verdriet. Eentje die ik ooit eerder heb gekend, maar toch ook weer niet. Dit is een ander verlies. De tranen die uit mijn ogen komen en mijn gezicht bedekken, doen nog het minste pijn. Maar de tranen die uit mijn hart komen en mijn ziel bedekken en deze laat verdrinken. Doen zo een pijn! Happend naar adem, voel ik deze pijn, en hoe het leven uit mij verdwijnt. Zo een ongelofelijke pijn geven die tranen mij, een pijn die nooit meer zal verzachten. Ik blijf maar drinken om te vergeten, steeds maar koffie gemengd met jenever. Maar niets helpt, die pijn komt overal doorheen hoeveel ik ook drink.
Niets vergeet ik, elke keer beleef ik alles opnieuw. Keer op keer komt alles als een film weer terug. Ik loop naar de wc levenloos door dit alles en open de deur, ik doe het licht aan. Ik trek mijn broek omlaag om te gaan zitten op de wc en ik kijk om mij heen. Ik ruik haar geur, Angel! De enige geur die zij draagt. Maar ook bij haar past, zoals hij bij geen andere vrouw past. Ik lach door mijn tranen heen, want hoor haar zeggen: ‘ook met plassen zitten, zo heb ik geen last van je spetters.’ Met een strenge stem.
En wat doe ik nu! Ik ga zittend op de wc. Ik blijf nog even zitten, want het enige wat ik nu even van haar heb, is haar geur. Ik wil deze niet verliezen. Langzaam aan ruik ik hem niet meer, ik sta op, trek mijn broek omhoog en spoel door. Langzaam loop ik naar de bank met nog steeds de tranen over mijn wangen heen. Maar voel, dat mijn tranen gaan stoppen, terwijl die intense verdriet blijft. Ik ga zitten en buig mij voorover, mijn hoofd in mijn handen. Ik praat dan hardop tegen de enige andere vrouw in mijn leven. Waar ik ook zo intens en veel van gehouden heb. Ik schreeuw het bijna uit, ‘mamsie! Ik raak mijn tranen weer kwijt, ik raak ze weer kwijt, net als bij jou.’
Mijn moeder is al meer dan 25 jaar geleden overleden, en toen raakte ik mijn tranen kwijt, ik kon niet meer huilen. Maar Marga, gaf mij na al die jaren, mijn tranen terug. Ik kon weer huilen. Zij liet mij weer echt voelen en lief te hebben.
Maar mijn god! Wat veranderde ik in de jaren. Wat maakte ik haar het leven zuur. Ik heb het zo verpest en verknald. En dat is nog maar zacht uitgedrukt. Alles beleef ik elke dag weer, keer op keer en begrijp het niet, echt niet! Hoe kon ik zo zijn? Hoe heb ik alles kunnen doen? Waarom dronk ik zoveel? Terwijl ik wist dat ik dan een duivel werd! Waarom moest ik elke keer zoveel drinken? Ik werd een beest, een gek! En dan weer sorry zeggen en het menen ook. Maar even daarna toch weer die drank. Ik sloeg haar niet, maar was verbaal agressief en het werd steeds erger. Maar ook, hoe heeft zij mij telkens zo kunnen vergeven? Als ze mij daadwerkelijk wel vergaf, wat ik betwijfel af en toe! Al die gedachtes, al die gevoelens en meer gaan door mij heen, het wil maar niet stoppen.
En dan het niet kunnen slapen, maar ik wil ook niet slapen, want telkens maar die droom. Die droom, waar ik bezweet en met een paniekaanval van wakker word. Waar hun samen in bed liggen, hoe hij haar lichaam streelt en bemint. Hoe zij ervan geniet als ze samen seks hebben. Ik kwam erachter in ons huwelijk, dat zij iemand ernaast had. En dat het een vriend van ons was. Alle puzzelstukjes vielen in elkaar. Maar heb ik gelijk? Een zekerheid heb ik er niet in gekregen, nog niet! Maar wel een gevoel en bewijzen, die alleen in mijn ogen de waarheid zijn. Ik weet, moet er niet aan denken, maar het gaat vanzelf, ik kan ze niet stoppen die gedachtes. Stop er eens mee Mars!
Daarnaast ben ik al meer dan 9 maanden zelf impotent geraakt, mijn mannelijkheid is weg. Elke keer probeer ik het weer. Ik denk dan aan haar, aan ons samen en trek aan mijn lul. Maar hij blijft slap! Ook in bed heeft zij mij eindelijk echt laten genieten. Ze heeft zoveel bij mij voor elkaar gekregen. Ik vertrouwde eindelijk iemand weer na vele jaren.
Zo tegenstrijdig allemaal, vaak stond ik ernaast en keek naar mijzelf en zag mij al die rare dingen doen. Ongelofelijk dat ik mij dat allemaal heb zien doen en dingen heb horen zeggen. Wie is die man? Wie? Ik ben het in ieder geval niet. Nu zijn mijn tranen echt op, ze lopen niet meer over mijn wangen heen. Maar uit mijn hart blijven ze vloeien, over mijn ziel heen. Enige wat ik wou, was dat ze gelukkig werd. Ik hou… echt onvoorwaardelijk van haar. Daar zit ik dan als een zielig hoopje mens, kwaad en intense haat naar mijzelf toe. Waarom kan ik mijzelf niet oppakken? Waarom ben ik zo geworden? Ik sta nu op de wachtlijst van de Loodds, een afdeling van Delta psychologische inrichting. Ik heb mij daar aangemeld. Ja, te laat want ik ben alles kwijt door de drank en mijn psychische problemen. Tussen nu en 6 weken duurt de wachtlijst, waar ik hoop echt geholpen te worden. Maar te laat, veel te laat! Had ik maar geluisterd! Had ik al die dingen maar niet gedaan! En het meeste weet ik zelfs niet eens meer. Alsof ik af en toe in 2 werelden leefde. Ik bedoel, ik weet ik gedaan heb, maar dacht dat ik het meeste niet gedaan had. De meeste dingen gebeurde als ik dronken was en dat herinner ik mij niet meer. Ik dacht dat ik een lieve goede man was, maar wist dat ik ook een duivel kon zijn. Maar dat laatste wou ik niet weten en stopte dat weg. Zoals ik al eerder zei, het leek soms of ik ernaast stond. En dan zag ik mij al die kwade, idiote dingen doen. Alsof er op dat moment, 2 personen waren. En nu weet ik het niet meer en heb alleen nog maar haat naar mijzelf toe.
Dus nu wachtend op dat telefoontje, maar ook wachtend of ik gelijk heb met mij gevoel. Wilt ze mij nu sparen? Wilt ze mij behoeden? Dat ik weer ga drinken. Ik mij weer ga misdragen als een imbeciel, daar kan ze gelijk in hebben. Want het lukt mij niet meer om elke keer van die drank af te blijven. Om met mijn emoties om te gaan, zo moeilijk, zo moeilijk! Maar het moet, ik moet winnen! Het is zo een gevecht, zo een die je ziet in een tekenfilm. Aan de ene kant een duiveltje, en de andere kant een engeltje. En nu wint de duivel het, helaas wel. Ik wil niets meer voelen! Niks meer denken! Ik drink alles weg zodat ik geen pijn en verdriet meer voel, niets meer voel.
Daar zit ik dan alleen, geen mens om mij heen, ik voel mij zo eenzaam, maar ik doe het ook zelf. Ik sluit mij af van andere mensen. Ik ben dit keer goed de fout ingegaan. Ik ben al 3 maanden dronken, en dan echt dronken. Maar ik wil vergeten, en niets voelen, maar zelfs dan voel ik nog die pijn, elke dag is een hel. Na 3 maanden nog steeds verdriet en elke keer wordt het heftiger. Het wordt alleen maar meer, in plaats van dat het minder wordt. Ik wil haar over haar wang wrijven over, haar gezichtje vastpakken en zeggen, ‘meis, je bent de meest ongelofelijke knappe vrouw, niemand kan in jouw schaduw staan.’
Dus of ze nu wel of geen ander heeft, zal niets veranderen aan mij labiele persoonlijkheid. Zo moe van al die gedachtes, van al die gevoelens. Ik wil slapen, maar ik kan niet slapen. Ik zit maar te staren, te denken en te wachten op dat telefoontje, dat er een bed voor mij vrij is.
Het is weer licht geworden, het daglicht komt door de gordijnen heen. Ik sta op en loop naar mijn slaapkamer, ik pak het dekbed van bed. Het bed waarin ik de afgelopen maanden niet in slaap. Ik ga weer op de bank liggen en zet de tv aan met de hoop dat ik in slaap val. Zo lig ik nog uren en langzamerhand voel ik eindelijk mijn ogen dichtvallen. De vermoeidheid slaat eindelijk toch toe en voordat ik in slaap val komt er nog een gedachte voorbij.
Welterusten meissie, ik hou van je, met hart en ziel.
Comments